Wilfried Luyten

 

Het bruggesprek

 

 Wat houdt je tegen? Hinderpalen, FAQ

Waarom zou niet starten met bruggesprekken? Heb je er zelf baat bij?
Iets nieuw invoeren is vaak moeilijk. Het is gemakkelijker alles bij het oude te laten.
Starten met bruggesprekken vraagt moed, doorzettingsvermogen, inzet en zelfstudie.
Je begint er aan wanneer je ervan overtuigd bent dat het voor de leerlingen noodzakelijk is, wanneer je inziet dat het een toegevoegde waarde is.

Ze kunnen een ritueel vormen voor de groep, een baken in de schoolweek, iets waar kinderen naar uitkijken.
Bruggesprekken zijn trouwens maar een eerste stap naar meer vormend onderwijs. Weet dus waar je aan begint.

 

Ik kan het niet. Ik heb dit nooit gedaan.
Indien je echt wil beginnen met bruggesprekken, kan je het alleen leren al doende. Het boek lezen, volstaat niet. De eerste gesprekken lopen niet altijd zoals gepland, je krijgt nog niet iedereen aan het woord, sommigen praten te veel, de lijn is zoek.
Laat je daardoor niet ontmoedigen. Stuur telkens bij. Bespreek met de kinderen elk gesprek en leer er samen uit. Je zult merken dat het steeds beter gaat.
Misschien kan je een gesprek begeleiden samen met een collega. Misschien kan een collega je gesprekken eens observeren?
Je kunt een opleiding volgen. (Misschien zelfs met heel je team??)

 

Ik kan dit, ik houd al lang kringgesprekken
Heel wat leerkrachten voeren gesprekken met hun leerlingen. Dat zijn meestal geen bruggesprekken. De inhoud is anders, de aanpak verschilt, de doelen zijn anders.
Gesprekken over zogenaamd diepere onderwerpen zoals vriendschap, liefde, dood, maken ze nog niet tot bruggesprekken.

Bruggesprekken hebben een eigen aanpak en doelen.
Bruggesprekken hoeven niet altijd de grote levensproblemen op te lossen. Ze gaan over belevingen en ervaringen waar je meestal niet

bij stilstaat, maar die toch tot het leven horen. ze maken je meer bewust.

 

Wat is het verschil met filosoferen met kinderen?
Bij filosoferen met kinderen gaat het vooral om juist denken. Dat beogen bruggesprekken ook, maar het is niet de kern. Beide beogen de vorming van kinderen. Heel wat doelen overlappen. Ze gaan elk over reflectie, over stil staan, afstand nemen, vragen stellen, naar elkaar luisteren.
Filosofische gesprekken gaan over het serieus nemen van de eigen gedachten.
In bruggesprekken komen daar ook de eigen gevoelens en daden bij. In bruggesprekken mag je dromen en voelen. Dat hoort niet bij het filosoferen.
Filosofische gesprekken helpen problemen te benoemen.
Bruggesprekken trachten ervaringen en belevingen te beschrijven. Die hoeven daarom niet problematisch te zijn.
Waar in een filosofisch gesprek de begeleider kan vragen:
Wat zie je?
Wat denk je?
Wat doe je?
Zal in het bruggesprek ook gevraagd worden:
Beschrijf eens wat je toen hoorde. Wat zag je precies?
Wat voel je daarbij? Wat doe je daarmee?
Kunnen anderen je iets leren? Fantaseer eens hoe het anders zou kunnen.
Leerkrachten die ervaring hebben met filosofische gesprekken, zullen ontdekken dat de opeenvolging van beide gesprekken heel verrijkend is.

Is het bruggesprek een schoolvak?
Bruggesprekken zijn geen vak op zich. Ze zijn horen bij elk vak en kunnen zelfs de verbinding vormen tussen vakken.

Ze kunnen de rode draad vormen van je onderwijs.
Binnen levensbeschouwelijke vakken kan gemakkelijk gestart worden met bruggesprekken, maar het zou eng zijn om ze daarin te plaatsen.
Het zijn ook geen taallessen, al zal de taal van kinderen er door kunnen verrijken.
Je moet de verantwoording van bruggesprekken dan ook niet zoeken vanuit vakken of leerplannen.

Je begint eraan omdat je ervan overtuigd bent dat het noodzakelijk is.
Omdat je inziet dat leren meer is dan kennis overdragen. Omdat je inziet dat de betekenis van kennis de essentie is. Omdat je inziet dat leren met leven te maken heeft.
Omdat kinderen op school heel veel van elkaar kunnen leren. Omdat je inziet dat jij een enorme baan hebt: kinderen de weg wijzen in de wereld.

Jij bent hun gids naar de toekomst.

 

Is het bruggesprek een werkvorm?
Het is een werkvorm met impact. Aanvankelijk verschenen de boeken ‘Het kringgesprek’. In heel Vlaanderen en Nederland werden die boeken gebruikt. Stilaan werden de kringgesprekken vrije gesprekken: over het weekend, over de vakantie, over boeken. Het werden forums en praatkringen. De essentie ging verloren: het doel. Dat heb ik willen bijsturen, met nieuwe, eigentijdse doelen. Met een strakke methodiek.
Mijn pleidooi is om werkvormen met eerbied te benaderen en ze naast hun instrumentele opbrengst ook te zien als eigentijdse rituelen en als viering van samenkomst en uitwisseling. (Bart Van Rosmalen)

Bruggesprekken die doelgericht verlopen, werken ingrijpend. Ze zijn vormend. Ze verrijken het inzicht, de betrokkenheid en de verantwoordelijkheid.

 

Ik heb nu al te weinig tijd.
Tijd is een heel relatief begrip. Waar wil je tijd voor maken? Hoeveel tijd wil je per week besteden aan spelling? Hoeveel aan ordehandhaving? Hoeveel aan praktische regelingen?
Noteer dat eens per week. Besteed je je tijd echt zoals je het zelf wil? Hoe ga je om met wat de school en de overheid eisen?
Ga na wat je zelf leerde in je basisschool. Wat bleek belangrijk op lange termijn?
Wat zou je willen dat kinderen in het basisonderwijs echt geleerd hebben?
Hoe pak je dat aan?
Een bruggesprek van 20 minuten, elke week, is zeker haalbaar. Het kan een ritueel moment worden in de week. Een bruggesprek is een rustpunt tussen alle drukte en spanning.
Kinderen staan er even stil.

 

Kunnen kinderen alles zelf ontdekken?
Neen. Scholen zijn noodzakelijk, maar vooral leerkrachten zijn belangrijk.
Goed onderwijs staat of valt met de persoon van de leerkracht. Een goede leerkracht heeft wat te bieden. Een goede leerkracht heeft bagage, heeft achtergrond, denkt na over de dingen. Een goede leerkracht luistert naar kinderen, kijkt naar kinderen en is de brug tussen kinderen en wereld.

Kan je het effect van bruggesprekken meten?
Niet alles is meetbaar. Kwaliteit kan je vaststellen, zelden meten.
Sommige peren vind ik lekkerder dan andere. Dat kan ik niet uitdrukken in een cijfer. Met sommige mensen heb ik gemakkelijker een goed gesprek dan met anderen. Soms kan ik minutenlang kijken naar een mooie boom of een gebouw. Van sommige muziek word ik doodstil. Gelukkig zijn er in het leven veel zaken die niet meetbaar zijn. Wanneer je bruggesprek goed was, merk je het wel. Soms pas jaren later. Misschien zegt een oud-leerling je binnen tien jaar: ‘Juf, die gesprekken, die waren altijd speciaal.’

 

Kunnen bruggesprekken met pubers?
Ik heb daar weinig ervaring mee, maar weet zeker dat pubers er nood aan hebben dat ze hun ervaringen kunnen verwoorden. Juist op die leeftijd is dat belangrijk. Zij zijn zoekend. Zij hebben er zeker deugd van dat ze beluisterd worden en gezien worden.
Misschien zullen in het begin de meningen wat scherp verwoord worden, misschien leeft in het begin de idee dat alles zo maar mag gezegd worden, want ‘ik mag toch vinden wat ik vind.’ Misschien vinden sommigen dat waarheid niet bestaat of dat hun kijk de enig juiste is. In dit soort klasklimaat zijn bruggesprekken juist belangrijk. Meningen zijn geen feiten of argumenten. Ervaringen en belevingen moeten bevraagd worden. Pas dan wordt er geleerd. Horen dat een ander een andere mening heeft is nog geen bruggesprek. Het bruggesprek ontstaat wanneer men naar elkaar luistert, wanneer iets in vraag kan gesteld worden, wanneer ingezien wordt dat context er toe doet, wanneer men ziet dat sommige gedachten steviger zijn dan andere, dat gevoelens kunnen veranderen, wanneer men anders naar een situatie kijkt, wanneer men ideeën durft loslaten en proeven van nieuwe ideeën.
Pubers zijn het ideale publiek voor bruggesprekken.
Ik hoor graag iemand die hier ervaring in opdoet.
Met jongvolwassenen, adolescenten, heb ik vaak gewerkt. Het waren telkens verrijkende gesprekken, ook voor mezelf.

 

Kunnen bruggesprekken met andere doelgroepen?
Zelf hield ik honderden belevingsgesprekken en bruggesprekken met adolescenten en volwassenen. De doelen verschillen enigszins. Vorming is dan nog meer gericht op zelfvorming.
Ik hoop dat ooit bruggesprekken gehouden worden met gedetineerden. Vanuit de beperkte ervaring die ik met deze mensen had, denk ik dat hier nood aan is, zodat zij als betere mensen de gevangenis verlaten dan ze er binnen kwamen.